Corina Stigter heeft oog voor details: denk aan een hand op iemands schouder, het kuiltje in iemands wang of een barst in een kopje. Vaak zijn het details van gevonden foto’s uit tijdschriften of boeken, die ze weer opnieuw fotografeert, opblaast en uitprint. Daardoor wordt het raster van het drukwerk zichtbaar en worden de foto’s minder scherp. Het eigenlijke werk ontstaat pas als zij de verschillende foto’s met elkaar gaat combineren en direct op de wand geprikt, ten opzichte van elkaar gaat rangschikken. De foto’s zijn verschillend van formaat, maar lijken wel vaak uit dezelfde bron te komen. Soms worden er objecten toegevoegd. Die objecten hebben een geschiedenis en roepen vaak een specifiek verleden op, maar of dat ook het verleden van Corina, of van haar familie is, lijkt er niet toe te doen. Zo ontstaan composities van fragmenten die verwijzen naar gebeurtenissen of herinneringen, maar die slechts in flarden een verhaal vertellen.